Zuigverwarring

Borstvoeding geven is een natuurlijk proces waarbij baby’s het zuigen, slikken en ademen moeten coördineren. De introductie van een speen of flesje kan dit proces echter soms verstoren, wat leidt tot wat algemeen bekend staat als “verwarring tussen borst en speen”. Hoewel dit niet de meest geschikte term is. Kinderen zijn slim genoeg om het verschil te zien en te voelen. Zuigen is ook totaal anders.

Dit artikel gaat in op dit fenomeen, de oorzaken, de verschijningsvormen en manieren om het te voorkomen.

Wat is “zuigverwarring”?

Zuigverwarring verwijst naar de problemen die sommige baby’s hebben met het afwisselen van borst- en flesvoeding. De zuigtechnieken die nodig zijn om uit de borst en de fles te drinken zijn verschillend: bij de borst moet de baby zijn mond wijd openen en ritmisch zuigen om de melk eruit te halen, terwijl bij de fles de melk vanzelf vloeit en minder inspanning vereist. Het is een beetje alsof je je kind een glas water geeft en het ritme voor hem kiest.

Oorzaken en symptomen

  1. Verschillen in zuigtechniek: Zuigen aan de borst vereist een complexe coördinatie van de tong- en kaakspieren om negatieve druk te creëren en de melk op te zuigen. Een flessenspeen daarentegen laat de melk vrijer stromen, vaak met minder inspanning, wat de natuurlijke zuigactie van de baby kan verstoren.
  2. Verschillen in stroomsnelheid: De melkstroom uit een fles is over het algemeen sneller en constanter, in tegenstelling tot de borst waar de stroom kan variëren en soms extra inspanning vereist om de stroom op gang te brengen (uitwerpreflex). De hogere stroomsnelheid van de fles veroorzaakt zuurstofdesaturatie en de baby gaat daarom in de orthosympatische modus (op adrenaline omdat het als een gevaar, een onzekerheid wordt ervaren).
  3. Tekenen van verwarring:
    • Moeite met aanhappen.
    • Frustratie of onrust tijdens het voeden.
    • Ondoeltreffend zuigen of slechte hechting.
    • Een duidelijke voorkeur voor de fles.

Verwarring tussen borst en tepel voorkomen

  1. Zorg voor vaste borstvoeding voordat u de fles introduceert: Het is niet nodig om de baby meteen te laten wennen aan het nemen van een fles. Dit kan een paar dagen voordat de baby naar school gaat. We raden aan om te wachten met het geven van een fles tot de borstvoeding goed op gang is gekomen, meestal na 6 weken. Dit zorgt ervoor dat de baby een effectieve zuigtechniek aan de borst heeft ontwikkeld.
  2. Gebruik alternatieven voor de fles: Als een aanvulling nodig is, overweeg dan andere voedingsmethoden zoals een beker, spuitje of voedingsvinger. Deze methoden kunnen het risico op verwarring minimaliseren doordat ze de zuigtechniek aan de borst beter nabootsen.
  3. Kies spenen met langzame doorstroming: Als het gebruik van een flesje onvermijdelijk is, kies dan voor een speen met een langzame doorstroming die qua vorm lijkt op de borst om natuurlijker zuigen aan te moedigen en te voorkomen dat de baby overweldigd wordt door een te snelle doorstroming. Een ronde, lange, zachte speen met een smalle basis is ideaal.
  4. Gebruik de versnelde flesvoedingstechniek

De fles wordt horizontaal geplaatst en de speen is niet gevuld met melk, maar slechts half gevuld, zodat de baby het voedingsritme bepaalt. Je kunt pauzes inlassen door de fles te laten zakken en halverwege van kant te wisselen. Aarzel niet om aandacht te besteden aan de tekenen van comfort van je baby. Zo kun je het ritme aanpassen en de momenten herkennen waarop je baby een pauze nodig heeft…

Denk na over alternatieven die meer rekening houden met de borstvoeding van je baby.

Omgaan met zuigverwarring

  1. Ga terug naar de basis van borstvoeding: Als de baby moeite lijkt te hebben om weer aan de borst te gaan nadat hij een flesje heeft genomen, is het cruciaal om terug te gaan naar de basis van borstvoeding: de juiste houding, een goede klit en frequente voedingen. Huid-op-huidcontact kan ook helpen om weer effectieve borstvoeding te geven.
  2. Beoordeel en behandel zuigproblemen: In de meeste gevallen zijn problemen met het aanhappen een teken van eerder onopgemerkte zuigproblemen. Het is belangrijk om een lactatiekundige te raadplegen om de zuigtechniek van de baby te beoordelen en eventuele problemen te identificeren. In sommige gevallen kunnen zoogoefeningen nodig zijn om de baby te helpen weer effectief aan de borst te zuigen.
  3. Kies een alternatief voor het flesje, gebruik een meer geschikte verpakking. Raadpleeg uw arts.
  4. Geduldig volhouden: De overgang van fles naar borst kan tijd en geduld kosten. Moedig je baby aan en feliciteer hem met elke stap voorwaarts en probeer een rustige en ontspannen houding aan te nemen tijdens de voedingen.

Conclusie

Problemen met zuigen kunnen het geven van borstvoeding moeilijk maken. Door de oorzaken te begrijpen en preventieve en corrigerende strategieën toe te passen, kunnen moeders hun baby helpen om effectief aan de borst te blijven zuigen en de voordelen van borstvoeding ten volle te benutten. Bij aanhoudende problemen is het essentieel om een lactatiekundige te raadplegen voor persoonlijke ondersteuning op maat.